Uitkeringsinstanties moeten oog hebben voor hun eigen rol bij het ontstaan van een herziening en/of terugvordering van te veel betaalde uitkering. Ook moeten ze meer rekening houden met de financiële, sociale en psychische problemen die kunnen ontstaan als iemand een groot bedrag moet terugbetalen. Daarover heeft de Centrale Raad van Beroep een belangrijke uitspraak gedaan.
Utrecht, 18 april 2024
BRON: persbericht Centrale Raad
In de uitspraak van medio april past de Centrale Raad van Beroep nieuwe invullingen over overheidsoptreden toe op de herziening en terugvordering van onterecht betaalde uitkeringen.
De uitspraak gaat over iemand met een Wajong uitkering (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) die te veel uitkering had ontvangen. Hij had bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aangegeven dat hij inkomsten kreeg uit studiefinanciering en arbeid. Het Uwv had de doorgegeven veranderingen niet goed verwerkt. Dat leidde ertoe dat de jongere bijna drie jaar lang te veel uitkering ontving en ongeveer € 14.500,- moest terugbetalen. Die schuld zorgde voor financiële problemen.
Toch vond het Uwv dat het hele bedrag moet worden terugbetaald. Het Uwv beriep zich op de tekstuele inhoud van de Wajong. Daarin staat dat wat te veel aan uitkering is ontvangen, altijd moet worden terugbetaald. Alleen als sprake is van 'dringende redenen' kan het Uwv bepalen daarvan af te zien.
Onder verwijzing naar de wet en de wetsgeschiedenis heeft de Centrale Raad van Beroep in eerdere uitspraken dat begrip 'dringende redenen' beperkt toegelicht. Daarvan kon volgens de Raad alleen sprake zijn in zeer schrijnende uitzonderingssituaties die het gevolg zijn van de terugvordering. De wetgever had immers benadrukt dat wie te veel uitkering ontving, alles moest terugbetalen. De maatschappelijke interpretaties over overheidshandelen en de positie van de burger zijn de laatste tijd echter ingrijpend gewijzigd.
De president van de Centrale Raad van Beroep heeft daarom op 4 mei 2023 over deze aangelegenheid aan raadsheer advocaat-generaal De Bock gevraagd om een conclusie, een uitgebreid juridisch advies. Die conclusie is uitgebracht op 10 november 2023.
Anders dan in eerdere uitspraken heeft de CRvB nu geoordeeld dat bij de herziening en terugvordering van te veel betaalde uitkeringen niet alleen moet worden gekeken naar de gevolgen, maar voortaan ook naar de oorzaak van de herziening of terugvordering. Uitkeringsinstanties moeten ook kijken naar hun eigen rol daarbij. Als zij steken hebben laten vallen, kan dat reden zijn om van gehele of gedeeltelijke terugvordering af te zien.
Mensen in een uitkeringssituatie hebben vaak al minder inkomen. Zij hebben vaak een kwetsbare positie in de samenleving. Een (hoge) terugvordering kan daardoor leiden tot forse financiële en ingrijpende sociale problemen. De Centrale Raad van Beroep gaat daarom intensiever toetsen of sprake is van dringende redenen.
Onder andere zal de Raad kritischer bekijken of de terugvordering niet onevenredig belastend is voor de burger en daardoor zijn doel voorbij schiet. Als op voorhand al duidelijk is dat het terugbetalen van de uitkering iemand in grote financiële problemen brengt, bijvoorbeeld omdat daardoor een schuldhulptraject wordt beëindigd, dan kan dat aanleiding zijn om van gehele of gedeeltelijke terugvordering af te zien.
In de zaak van vandaag oordeelt de CRvB dat het Uwv niet afdoende heeft gekeken naar de oorzaak van de te veel betaalde uitkering. De jongere in kwestie had immers op tijd de wijzigingen doorgegeven. Doordat het Uwv niet op tijd reageerde, is het terug te betalen bedrag opgelopen. Het Uwv krijgt de opdracht opnieuw te beoordelen of er een dringende reden is om geheel of gedeeltelijk af te zien van herziening of terugvordering. Daarbij moet het Uwv ook goed kijken naar zijn eigen aandeel in het ontstaan van de schuld.
De uitspraak heeft ook gevolgen voor het terugbetalen van andere uitkeringen die door het Uwv worden verstrekt, zoals bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid. De uitspraak is verder van belang voor het terugvorderen van bijstandsuitkeringen die door de gemeente zijn verstrekt en uitkeringen die door de Sociale Verzekeringsbank worden verstrekt (AOW en kinderbijslag).