De Hoge Raad heeft op 24 maart 2023 in de zaak van vakbond FNV tegen Deliveroo geoordeeld dat de bezorgers van Deliveroo werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst.
Of er sprake is van een arbeidsovereenkomst, hangt volgens de Hoge Raad af van alle omstandigheden van het geval. De verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren is één van de elementen die van belang kunnen zijn bij de beoordeling van de arbeidsrelatie, maar dat is niet doorslaggevend.
In de modelovereenkomsten die zijn gebaseerd op vrije vervanging, staat dat de opdrachtnemer zich vrij mag laten vervangen en dat er daardoor geen sprake is van een dienstbetrekking. Het oordeel van de Hoge Raad is dat er bij vrije vervanging dus wél sprake kan zijn van een dienstbetrekking zoals in de context van de Deliveroo-zaak. De modelovereenkomsten zijn daarom naar het oordeel van de belastingdienst onbruikbaar geworden.
Als gevolg van dit arrest trekt de Belastingdienst per 1 januari 2024 de goedkeuring in van modelovereenkomsten gebaseerd op vrije vervanging. Brancheorganisaties en andere geregistreerde aanvragers van wie de goedkeuring wordt ingetrokken ontvangen uiterlijk 1 oktober 2023 een brief van de Belastingdienst.
Het gaat om de algemene modelovereenkomst vrije vervanging, maar ook om de modelovereenkomsten voor branches en beroepsgroepen en individuele modelovereenkomsten die gebaseerd zijn op zogenoemde vrije vervanging.
Het Deliveroo-arrest heeft direct na de uitspraak van de Hoge Raad gevolgen voor het gebruik van deze modelovereenkomsten. Opdrachtgevers en opdrachtnemers zijn verplicht hun arbeidsrelatie aan te passen als die niet meer aan de regels voldoet. Zij krijgen tot 1 januari 2024 de tijd om hun arbeidsrelatie anders in te richten als dat nodig blijkt. Vanaf 1 januari 2024 geven de overeenkomsten geen zekerheid meer over de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
In de huidige ‘algemene modelovereenkomst vrije vervanging’ staat niet beschreven hoe er in de praktijk feitelijk wordt gewerkt. Zelfstandigen zijn beter af met specifiekere overeenkomsten die de feitelijke werkzaamheden van de zelfstandige dicht benaderen. In het algemeen geldt: hoe specifieker de overeenkomst is toegespitst op de werksituatie, des te groter is de kans dat er ook feitelijk buiten dienstbetrekking wordt gewerkt. De zelfstandige kan dus het beste werken met een overeenkomst die aansluit bij de feitelijke werkzaamheden en die de Belastingdienst heeft beoordeeld en goedgekeurd. Dit geldt in ieder geval na 1 januari 2024 maar wat FNV Zelfstandigen betreft ook vóór 1 januari 2024.
Bronnen: Belastingdienst, Taxlive.nl en het Financieel Dagblad.