To have or not to have: Zelfstandigenaftrek

De Tweede Kamer is terug van reces, de Miljoenennota is gepresenteerd en de verkiezingscampagne lijkt begonnen. Een onderwerp dat daarbij naast de Wet DBA ongetwijfeld aan de orde zal komen is de zelfstandigenaftrek.

26 september 2016
 

FNV Zelfstandigen vindt de zelfstandigenaftrek een duidelijke aftrekpost en tegemoetkoming voor het zelf moeten regelen van inkomensrisico’s zoals ziekte, arbeidsongeschiktheid en pensioen. Daarnaast is deze aftrekpost een stimulans om te ondernemen.
 

Voorwaarden


Om in aanmerking te kunnen komen voor de zelfstandigenaftrek geldt ten eerste dat de Belastingdienst u moet hebben aangemerkt als ondernemer in de zin van de Inkomstenbelasting. Ten tweede moet u kunnen bewijzen dat u minimaal 1225 uur per kalenderjaar aan uw onderneming heeft besteed. De zelfstandigenaftrek in 2016 bedraagt maximaal € 7.280,-. Dat bedrag is overigens niet verhoogd sinds 1 januari 2012. De zelfstandigenaftrek bedraagt nooit meer dan het bedrag van de winst vóór ondernemersaftrek. Ondernemers die al de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, kunnen geen aanspraak maken op zelfstandigenaftrek.
 

Urencriterium

Alle uren die u besteedt aan uw onderneming tellen mee voor het urencriterium. Dit zijn dus niet alleen de uren die u in rekening brengt aan uw klanten. Ook de tijd die u bijvoorbeeld besteedt aan het maken van offertes, het bijhouden van uw administratie of het maken van uw zakelijke website, of het volgen van een cursus voor uw bedrijf telt mee voor het urencriterium. Van belang is wel, dat u dat moet kunnen aantonen als de Belastingdienst daarom vraagt. Het vergt enige discipline, maar dat dat van belang is blijkt uit een discussie die door één van de gerechtshoven in Nederland werd beslecht.
 

Een praktijkgeval


Illustratief voor de praktijk was de claim van een advocaat die een eenmanszaak bestierde. Bij zijn aangifte over 2010 had hij aanspraak gemaakt op zelfstandigenaftrek. De aanslag Inkomstenbelasting was oorspronkelijk door de belastingdienst exact conform zijn aangifte vastgesteld, dus met het meenemen van de zelfstandigenaftrek. Daarna heeft de Belastingdienst een boekenonderzoek ingesteld om onder meer de zelfstandigenaftrek te beoordelen.

De betrokkene, die een omzet meldde van bijna € 32.000,- heeft tijdens een gesprek met de inspecteur aangegeven dat zijn echtgenote eind 2009 ziek is geworden en dat hij in 2010 veel ziekenhuizen en verpleeghuizen heeft bezocht. Hij verzorgde zijn echtgenote het liefst thuis (mantelzorg) samen met de thuiszorg. Op die manier kon hij ook meer thuiswerken. 

De advocaat stelde dat zijn uurtarief tussen de € 150 en de € 200 lag. Zijn website meldde overigens iets anders: € 238 per uur, inclusief BTW. Uitgaande van een uurtarief van € 150 en een omzet van € 31.704 kwam de inspecteur op 211 directe aan de onderneming bestede uren. Een urenregistratie was door de advocaat niet bijgehouden. Hij is door de inspecteur diverse malen in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat aan het urencriterium is voldaan, maar heeft hier volgens de inspecteur niet aan voldaan.

De zelfstandigenaftrek werd uit de aanslag Inkomstenbelasting gehaald als gevolg waarvan een navorderingsaanslag met rente volgde.
 

Uitspraak rechtbank


De betrokkene ging zonder succes in bezwaar bij de Belastingdienst en tekende vervolgens beroep aan bij de rechtbank. Dat baatte hem niet, omdat ook de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had aangeleverd dat hij tenminste 1225 uren aan zijn onderneming had besteed. 

De advocaat had de rechtbank een aanvullend urenoverzicht gestuurd, dat betrekking had op het eerste half jaar van 2010. Ook had hij een overzicht gestuurd van de door hem bijgewoonde activiteiten van een herensociëteit. De rechtbank vond dat uit het urenoverzicht niet was op te maken hoeveel tijd daadwerkelijk aan de onderneming is besteed.

De volgende stap van de betrokkene was het instellen van hoger beroep bij het gerechtshof en hij overlegde weer een nieuw urenoverzicht dat naar zijn oordeel voldoende bewijs opleverde voor het voldoen aan het urencriterium.
 

Uitspraak gerechtshof


Het hof stelt voorop dat - als tijd die in beslag wordt genomen door het drijven van een onderneming - geldt alle tijd die wordt besteed aan werkzaamheden die worden verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. De bewijslast dat er ten minste 1225 uren aan de onderneming zijn besteed, berust bij belanghebbende. Dat brengt mee dat, indien er twijfel bestaat over wat de betrokkene aanvoert, dit ten nadele werkt van belanghebbende.
 

Nieuw overzicht

Het nieuwe urenoverzicht over de maanden januari tot en met december 2010 is door de advocaat achteraf opgesteld aan de hand van een uitdraai van de tijdstippen waarop een bestand is geopend, aangemaakt of bewerkt op zijn computer. Blijkens zijn urenoverzicht zou in het jaar 2010 in totaal 1005 uren zijn besteed aan werkzaamheden. Daarnaast heeft belanghebbende een overzicht ingebracht van de 21 uren die hij heeft besteed aan het begeleiden van studenten. Voorts heeft hij aangevoerd dat de door hem bijgewoonde activiteiten van de herensociëteit hem 118 uren hebben gekost. Tot slot claimde hij 85 uren aan piketdiensten te hebben besteed en 50 uren aan cursussen.
 

Geen bewijs

De Belastingdienst was niet onder de indruk van de nieuwe stukken en vond dat het geen bewijs opleverde. De inspecteur wees erop dat uit het overzicht van de geopende computerbestanden niet op een controleerbare wijze is op te maken of deze tijd daadwerkelijk aan de onderneming is besteed. Verder stelde de inspecteur vast, dat dit overzicht maar liefst 5,5 jaar na 2010 is opgemaakt en dat het begeleiden van studenten niet in het kader van de onderneming is geschied. Niet meegeteld konden worden de in 2009 gemaakte en in 2010 gefactureerde piket-uren. De herensociëteit betreft volgens de inspecteur een gezelligheidsvereniging, waarbij geen sprake is van werkzaamheden ten behoeve van de onderneming. De inspecteur herhaalde dat met een jaaromzet van bijna
 € 32.000,- en een door belanghebbende naar eigen zeggen gehanteerd uurtarief van
 € 150 slechts 211 directe uren zijn besteed aan de onderneming.
 

Niet toereikend

Het hof ging mee met het standpunt van de Belastingdienst. Het overleggen van een achteraf opgemaakt urenoverzicht van tijdstippen waarop op de computer van de advocaat een bestand is geopend, aangemaakt, bewerkt of opgeslagen, is – ook in combinatie met het overzicht van de in 2010 door belanghebbende ontvangen en verstuurde e-mailberichten – niet toereikend. Want daaruit blijkt voor het hof onvoldoende wat voor werk er exact is verricht en hoeveel tijd dat in beslag nam rondom de periode dat de documenten in bewerking zijn geweest. Bovendien was volgens het hof uit de gegevens op de uitdraai in een aantal gevallen niet zonder meer op te maken of deze daadwerkelijk zijn verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming.
 

Navorderingsaanslag bleef in stand

Het hof hoefde geen antwoord meer te geven op de vraag of de uren voor de begeleiding van studenten (van 21 uren) en met betrekking tot de activiteiten van de herensociëteit (van 118 uren), zakelijk zijn. Hetzelfde gold voor de vraag of de in 2009 verrichte piketdiensten (van 25 uren) op grond van het vertrouwensbeginsel aan 2010 konden worden toegerekend. Ook als die uren allemaal zouden worden meegeteld, zou betrokkene nooit over de grens van 1225 uur kunnen komen. De navorderingsaanslag bleef in stand.
 

Conclusie


Uit deze zaak blijkt dat het lastig is om achteraf aan te tonen dat aan het urencriterium is voldaan. De impact van een bedrag van € 7.280,- aan zelfstandigenaftrek kan groot zijn met daarbij een navorderingsaanslag. Dat laat het belang zien dat ieder zijn/haar gewerkte uren idealiter dagelijks goed bijhoudt. Achteraf recapituleren - soms jaren later na een boekencontrole - is lastig en roept bovendien vooral twijfels op bij Belastingdienst en gerechtelijke instanties. De uren bijhouden op de dag (of kort daarna) dat ze ingezet worden voor de onderneming is het best. Dat geeft uzelf in de loop van het jaar bovendien ook antwoord op de vraag of u aan het urencriterium van 1225 zal kunnen voldoen in het lopende kalenderjaar.

mr Ewald van Sark
Jurist FNV Zelfstandigen

Cookies op websites van de FNV

De FNV gebruikt functionele cookies die noodzakelijk zijn om de websites zo goed mogelijk te laten functioneren. Daarnaast maken we optioneel gebruik van statistische en marketing cookies. De functionele en statistische cookies maken geen gebruik van persoonsgegevens. De marketing cookies worden gebruikt voor het personaliseren van advertenties. Onderstaand kun je toestemming geven voor het gebruik van cookies. Voor meer informatie, of om op ieder moment je instellingen weer te wijzigen, kun je terecht op onze pagina over de cookies.

Functionele cookies: Cookies die nodig zijn om te zorgen dat de websites naar behoren functioneert.

Statistische cookies

:

Geven inzicht in hoe onze bezoekers de websites gebruiken.

Marketing cookies

:

Deze cookies gebruiken we om de websites op jouw voorkeur af te stemmen.