Bij de gemiddelde zzp’er komt het regelmatig voor dat er wordt gebeld door een opdrachtgever die vraagt of je beschikbaar bent om voor enkele uren werkzaamheden te verrichten. Zeker als het een opdrachtgever betreft waar je al eerder mee hebt gewerkt is het makkelijk om bevestigend te antwoorden en de afspraak te maken om hetzelfde uurtarief te hanteren als voorheen.
8 september 2016
Vervolgens voer je de afgesproken werkzaamheden uit en je stuurt een factuur naar de opdrachtgever. Tot zover gaat het goed, zeker wanneer de opdrachtgever tevreden is over het werk en de factuur tijdig en volledig wordt betaald. Helaas gaat het nog wel eens mis en wanneer partijen niet in goed overleg tot een oplossing kunnen komen ontstaat er een geschil. Dit is dan ook het moment waarop het van belang kan zijn om duidelijk te krijgen wat partijen van elkaar mochten verwachten en wat er concreet is afgesproken. Is er gewerkt op basis van een mondelinge overeenkomst dan kan het knap lastig zijn om je gelijk te krijgen in een geschil met de wederpartij over de overeenkomst.
Een praktijkvoorbeeld van een zzp’er die door een opdrachtgever wordt gevraagd om een website te bouwen. De zzp’er wordt gebeld door een kennis die aangeeft een buurvrouw te hebben die graag een nieuwe website zou willen laten bouwen ten behoeve van haar onderneming. De zzp’er stelt voor om de buurvrouw bij hem langs te laten komen zodat besproken kan worden wat de mogelijkheden zijn. Al de volgende dag komt de buurvrouw bij de zzp’er op bezoek en het gesprek loopt voorspoedig. De buurvrouw is onder de indruk van de mogelijkheden en omdat zij slechts en eenvoudig website wil hebben, wordt gelijk gesproken over een concrete opdracht. Partijen spreken af dat de zzp’er een ‘simpele’ website zal leveren, die over vier weken gereed dient te zijn en waarvoor door opdrachtgever een vergoeding van € 2.500,- betaald dient te worden.
Omdat de afspraken duidelijk lijken en er sprake is van wederzijds vertrouwen, wordt besloten om de opdracht niet nog een keer op papier te zetten. De zzp’er gaat vervolgens aan de slag met de bouw van de website. Na vier weken neemt de zzp’er contact op met de buurvrouw om aan te geven dat de website gereed is en dat hij deze graag aan haar wil presenteren. De buurvrouw reageert echter anders dan de zpp’er had verwacht. Volgens de buurvrouw is zij vier weken geleden bij de zzp’er langs geweest voor een oriënterend gesprek over het bouwen van een website. Zij heeft nimmer opdracht gegeven aan de zzp’er om de website te bouwen en zij is dan ook zeker niet van plan om de rekening te betalen. Ook heeft het voor haar geen zin om het resultaat van de zzp’er te bekijken omdat zij al een website heeft laten bouwen door een andere partij. Uiteraard is dit voor de zzp’er een flinke domper omdat hij ruim 40 uur bezig is geweest met de bouw van de website. De zzp’er wil het er niet bij laten zitten, hij had immers een overeenkomst met de buurvrouw gesloten. Met behulp van een jurist wil de zzp’er proberen om de buurvrouw aan de overeenkomst te houden. Aan de jurist de haast onmogelijk taak om de buurvrouw te bewegen de overeenkomst alsnog na te komen.
Uitgangspunt is dat overeenkomsten nagekomen dienen te worden. Het maakt in beginsel niet uit of het een mondelinge overeenkomst betreft of een schriftelijke overeenkomst. Echter, hoe toon je aan dat er sprake is van een overeenkomst tussen twee partijen wanneer de overeenkomst mondeling tot stand is gekomen? In het hierboven geschetste verhaal heeft de zzp’er een bewijsprobleem. Voor de zzp’er valt niet te bewijzen dat hij een overeenkomst zou hebben gesloten met de buurvrouw. De overeenkomst is immers mondeling tot stand gekomen en de buurvrouw ontkent dat zij opdracht zou hebben gegeven voor de bouw van een website. Vanzelfsprekend wordt een mondelinge overeenkomst problematisch, wanneer één van de betrokken partijen het bestaan of de inhoud ervan betwist. In sommige gevallen zijn er feiten en omstandigheden die ervoor zorgen dat de inhoud of het bestaan van een overeenkomst toch wordt bevestigd. Zo kan het helpen als er correspondentie bestaat die er is geweest tussen partijen waaruit afgeleid kan worden dat er een overeenkomst is en ook de inhoud hiervan. Tevens helpt het in sommige situaties, als er andere personen getuige zijn geweest van het tot stand komen van de mondelinge overeenkomst. Hoe groter het aanbod aan feiten en omstandigheden die aanwijzingen geven dat er inderdaad sprake is van een overeenkomst, hoe groter de kans dat er met goed gevolg een juridische procedure doorlopen kan worden. Ontbreekt het echter aan voldoende bewijs, dan is de kans groot dat er in ieder geval één partij overblijft met een frustrerend gevoel en daarnaast mogelijk ook schade.
Een mondelinge overeenkomst heeft als groot voordeel dat je snel zaken kunt doen. Het is namelijk niet wenselijk om telkens een schriftelijke overeenkomst aan te gaan, wanneer je een lekke fietsband door een fietsenmaker laat plakken of een ijsje koopt bij een ijssalon. Ook voor het aanvaarden van een opdracht door een zzp’er is het niet in alle gevallen nodig om schriftelijk vast te leggen wat er is afgesproken met de opdrachtgever. Toch kan het verstandig zijn om zaken die mondeling zijn afgesproken alsnog op papier te zetten of om per e-mail te vragen om een bevestiging van wat er tussen partijen is afgesproken. De noodzaak om dit te doen is niet altijd aanwezig, maar het is niet verkeerd om wel steeds bewust te zijn van het risico dat wordt genomen indien partijen besluiten hun afspraken alleen mondeling overeen te komen.
Het is een kleine moeite om gemaakte afspraken schriftelijk, dan wel per e-mail over en weer te bevestigen, zeker waar het betreft een duidelijke en eenvoudige overeenkomst. Een half uur dat wordt gespendeerd aan een e-mail waarin de gemaakte afspraken nog eens worden bevestigd is relatief weinig in vergelijking met de tijd die men kwijt kan zijn aan een discussie met de wederpartij over het bestaan en de inhoud van een mondelinge overeenkomst.
Thomas Gontscharoff
Jurist FNV Zelfstandigen