Aansprakelijkheid bij inhuur van zzp'ers en/of onderaannemers

Een blog van onze jurist Marcel van der Zande. Hij gaf een workshop op het Firesafety & Security Congres in Den Bosch. Zijn onderwerp: Aansprakelijkheid bij inhuur van zzp’ers en/of onderaannemers.

In de workshop ga ik in op de (in de praktijk regelmatig voorkomende) situatie dat een beveiligingsbedrijf wegens personeelsgebrek een onderaannemer inschakelt die bij de klant het noodzakelijke installatiewerk van bijvoorbeeld een camerasysteem en een daaraan verbonden alarminstallatie uitvoert (hierna te noemen ‘het beveiligingssysteem’).

Die onderaannemer kan een bedrijf met personeel zijn, maar natuurlijk ook een zzp’er. Later vindt bij die klant een inbraak plaats en blijkt de beveiliging te hebben gefaald door technische fouten.

Wie kan de klant in die situatie aanspreken?

Hoe kunnen het beveiligingsbedrijf en de installateur zich het beste op deze situatie voorbereiden?

Welke afspraken zijn nodig en hoe kan men zich verzekeren tegen bedrijfsaansprakelijkheid (niet alleen voor herstel van de technische fouten, maar mogelijk ook voor een claim van de klant vanwege de bij de inbraak gestolen goederen)?

Tussen de klant en het beveiligingsbedrijf is sprake van een zogenaamde gemengde overeenkomst (art. 6:215 BW), namelijk een koopovereenkomst en een overeenkomst van aanneming van werk. De opdracht van de klant behelst namelijk de levering van (ondermeer) beveiligingscamera’s (koop) en de installatie daarvan bij zijn bedrijf of bij hem thuis volgens een vooraf opgesteld beveiligingsplan (aanneming van werk).

Voor de installatie huurt het beveiligingsbedrijf een zelfstandige installateur in, die moet zorg dragen voor het installeren bij de klant van de camera’s en de alarminstallatie. In de relatie tussen het beveiligingsbedrijf  en de installateur is alleen sprake van een overeenkomst van aanneming van werk.

De installateur voert  zijn werkzaamheden uit bij de klant (een bedrijf of een particulier). Tussen klant en installateur bestaat geen contractuele verhouding, maar alleen een feitelijke verhouding, immers de installateur voert de werkzaamheden feitelijk uit bij het bedrijf van de klant  of bij de klant thuis.
 

De technische fout/casus

De camera’s worden door de installateur binnen en buiten bij de klant aangebracht. Ze  maken beeldopnamen van ’s-avonds 19.00 uur tot ’s-ochtend 07.00 uur. Dat is voor de klant het kritische tijdblok. De camerabeelden worden door de klant gedurende een beperkte periode opgeslagen en bewaard.

Dan gaat er iets mis. Bij het ingaan van de wintertijd schakelt de tijdklok van het beveiligingssysteem niet automatisch daarop over.  Als er ’s-ochtends om 6.15 uur bij de klant wordt ingebroken, blijken er geen camerabeelden voorhanden en is er geen alarm afgegaan, omdat het beveiligingssysteem om 06.00 uur wintertijd (en om 07.00 uur volgens de klok van het beveiligingssysteem) automatisch is uitgeschakeld. Bij de oplevering van het beveiligingssysteem aan de klant en de daarbij uitgevoerde testen is die fout niet ontdekt.
 

De schadeclaim van de klant

De klant stelt dat er bij de installatie van het beveiligingssysteem door de installateur een fout is gemaakt. Onderzoek door een deskundige wijst uit dat door een verkeerde aansluiting in de centrale regeleenheid, de aanpassing van de klok aan de zomer- en wintertijd niet is geactiveerd. Die verkeerde aansluiting is toe te rekenen aan de installateur. De klant stelt vervolgens  het beveiligingsbedrijf aansprakelijk voor de schade, zijnde de kosten gemoeid met de aanpassing van de klok van het beveiligingssysteem (als het beveiligingsbedrijf niet zelf voor die aanpassing kan of wil zorgdragen) en de kosten van de deskundige. De klant spreekt het beveiligingsbedrijf ook aan tot vergoeding van de waarde van de ontvreemde goederen. Die waarde heeft de inboedelverzekeraar niet aan de klant vergoed vanwege het niet werkende beveiligingssysteem. De klant stelt dat de goederen niet zouden zijn ontvreemd als het systeem tijdens de inbraak had gewerkt. We gaan er voor het gemak nu even van uit dat dit klopt.
 

Wie is/zijn hier aansprakelijk voor de schade van de klant?

De klant spreekt het beveiligingsbedrijf aan tot vergoeding van zijn schade. Dat is terecht, want alleen met die partij heeft hij een overeenkomst gesloten. Het doet in dit verband niet ter zake dat het werk bij de klant niet door het beveiligingsbedrijf, maar door een zelfstandige installateur is uitgevoerd. De wet (art. 7:751 BW) is hierover duidelijk):

‘De aannemer is bevoegd het werk onder zijn leiding door anderen te doen uitvoeren, en ten aanzien van onderdelen ook de leiding aan anderen over te laten, zulks onverminderd zijn aansprakelijkheid voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst’.

Het laatste zinsdeel is een verwijzing naar art. 6:76 BW, waarin het volgende is bepaald:

‘Maakt de schuldenaar bij de uitvoering van een verbintenis gebruik van de hulp van andere personen, dan is hij voor hun gedragingen op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk’.

‘Andere personen’ (ook wel ‘hulppersonen’ genaamd) kunnen zowel werknemers, zzp-ers of bedrijven met eigen werknemers zijn, dat maakt voor de aansprakelijkheid van het beveiligingsbedrijf jegens de klant dus géén verschil. Met andere woorden: de fout van de zelfstandige installateur komt in onze casus voor risico van het beveiligingsbedrijf.
 

Kan het beveiligingsbedrijf zijn aansprakelijkheid richting de klant contractueel  beperken?

Ja, in beginsel kan dat (contractsvrijheid!) en in de praktijk gebeurt dat ook veelvuldig. In veel contracten en algemene voorwaarden komen zogenaamde exoneratieclausules voor, waarmee aansprakelijkheid voor fouten in de uitvoering van het werk wordt uitgesloten of beperkt.

Een voorbeeld van zo’n clausule is dat de aansprakelijkheid is beperkt tot de directe schade (in ons voorbeeld: de herstelkosten en de kosten van de deskundige) en dus niet de indirecte schade/gevolgschade omvat (in ons voorbeeld: de waarde van de gestolen goederen).

Andere voorbeelden zijn dat de schadevergoedingsplicht is beperkt tot het bedrag dat de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar in het betreffende geval maximaal uitkeert (eventueel verhoogd met het eigen risico van de verzekerde), of dat aansprakelijkheid is uitgesloten  voor schade door tekortkomingen van hulppersonen die de klant zelf heeft aangewezen.

In de praktijk kom je in elk geval een grote diversiteit aan exenoratieclausules tegen. Zo’n uitsluiting of beperking van aansprakelijkheid houdt niet onder alle omstandigheden stand bij de rechter, maar uitgangspunt is dat een partij die met zo’n clausule instemt, juridisch daaraan gebonden is.
 

Aansprakelijkheidsbeperking richting de particuliere klant

Beperking van aansprakelijkheid ligt in ons voorbeeld echter veel moeilijker als het contract met de klant (ook) moet worden aangemerkt als een consumentenkoop. Volgens de wet (art. 7:5 lid 1 BW) is dat:

‘De koop met betrekking tot een roerende zaak die wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en een koper, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit’.

Als de klant van het beveiligingsbedrijf een particulier is die zijn privé-woning laat beveiligen met camera’s en een alarminstallatie, dan is er dus sprake van een consumentenkoop. En dat heeft belangrijke consequenties. Dat volgt uit de volgende wetsbepalingen en hun onderlinge samenhang.  

Art. 7:17 lid 1 BW bepaalt: 

‘De afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden’. Vervolgens bepaalt lid 2:

‘Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien’. 

Art. 7:18 lid 3 BW bepaalt: 

‘Indien in geval van een consumentenkoop de verkoper verplicht is zorg te dragen voor de installatie van de zaak en deze installatie ondeugdelijk is uitgevoerd, wordt dit gelijkgesteld aan een gebrek aan overeenstemming van de zaak aan de overeenkomst………..’ . 

Vervolgens bepaalt art. 7:24 lid 1 BW:

‘Indien op grond van een consumentenkoop een zaak is afgeleverd die niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten, heeft de koper jegens de verkoper recht op schadevergoeding overeenkomstig de afdelingen 9 en 10 van titel 1 van Boek 6’. 

Dat betekent onder andere dat de koper zowel directe als indirecte schade van de verkoper kan vorderen.

Art. 7:6 lid 1 BW bepaalt:

‘Bij een consumentenkoop kan van de afdelingen 1-7 van deze titel niet ten nadele van de koper worden afgeweken en kunnen de rechten en vorderingen die de wet aan de koper ter zake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van de verkoper toekent, niet worden beperkt of uitgesloten’.

Het komt er al met al op neer dat het beveiligingsbedrijf jegens een particuliere klant geen beroep kan doen op een contractuele beperking van zijn aansprakelijkheid in geval van een installatiefout van de zelfstandige installateur.

Zo’n beperking zou namelijk in strijd zijn met de dwingende wetsbepaling van art. 7:6 lid 1 BW. Ook als die beperking niet in de overeenkomst zelf, maar in de algemene voorwaarden van het beveiligingsbedrijf zou worden opgenomen, wordt dat niet anders, omdat die aansprakelijkheidsbeperking dan wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn voor de particuliere klant (art. 6:237 sub f BW) en daardoor vernietigbaar is.
 

Praktische oplossing: splitsing tussen koop en aanneming van werk

Wat je mede hierdoor in de praktijk nog wel eens tegenkomt is dat er contractueel een splitsing wordt aangebracht in de koop van de zaak en de installatie van de zaak (een andere reden is natuurlijk dat het beveiligingsbedrijf dan geen eigen installateurs in dienst hoeft te hebben, en dus kosten bespaart).

Het beveiligingsbedrijf levert de apparatuur dan aan de klant, die zelf een installateur moet inhuren voor de installatie daarvan. Het beveiligingsbedrijf kan dan meestal wel een lijstje verstrekken van installateurs met wie men goede ervaringen heeft. Als die installatie vervolgens ondeugdelijk wordt uitgevoerd,  dan kan de klant niet bij het beveiligingsbedrijf aankloppen, maar moet hij zich wenden tot installateur. Het beveiligingsbedrijf draait dan dus niet op voor een installatiefout.
 

Commercieel verantwoord?

De vraag rijst natuurlijk of het ook commercieel verantwoord is om zo te werk te gaan. Ik denk dat bij beveiligingssystemen een splitsing tussen verkoper en aannemer voor de klant niet logisch is en dat klanten daardoor mogelijk worden afgeschrikt. En dat wil het beveiligingsbedrijf natuurlijk ook niet. Wat daar ook van zij, als het beveiligingsbedrijf de schade van de klant op zijn beurt kan verhalen op de installateur, dan wordt de soep natuurlijk veel minder heet gegeten dan dat die wordt opgediend.

Dus: 

Kan het beveiligingsbedrijf de schade op zijn beurt verhalen op de installateur?

waarbij je dan ook meteen ook de vraag moet stellen:
 

Kan de installateur zijn aansprakelijkheid richting het beveiligingsbedrijf contractueel beperken of uitbreiden?

We zagen dat tussen het beveiligingsbedrijf en de installateur sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk. Als de installateur in de nakoming van die overeenkomst toerekenbaar tekortschiet, dan is hij in beginsel schadeplichtig jegens het beveiligingsbedrijf.

Het lijkt dus logisch om te denken dat als het beveiligingsbedrijf schade moet vergoeden aan de klant, die schade vervolgens  door het beveiligingsbedrijf kan worden verhaald op de installateur. Die gedachte is echter te kort door de bocht.

Tussen beveiligingsbedrijf en installateur is sprake van een overeenkomst die in beginsel helemaal los staat van de overeenkomst tussen het beveiligingsbedrijf en de klant. De installateur kan zijn aansprakelijkheid richting het beveiligingsbedrijf dus contractueel beperken.

En omdat die installateur zelf geen koopovereenkomst sluit met de klant, loopt die in beginsel niet aan tegen wettelijke bepalingen waardoor beperking van aansprakelijkheid onmogelijk is.

Voor de installateur lijkt het bijvoorbeeld logisch om vergoeding van gevolgschade (de waarde van goederen die bij de inbraak zijn ontvreemd) uit te sluiten of te beperken tot een bepaald maximum, immers welke kostbaarheden bij de klant aanwezig zijn zal hij meestal niet weten. Het schaderisico is dan erg ongewis.

Het ligt ook voor de hand dat de installateur aansprakelijkheid uitsluit voor gebreken in de werking van het beveiligingssysteem die een gevolg zijn van gebreken in de door het beveiligingsbedrijf geleverde apparatuur, want op de deugdelijkheid daarvan heeft de installateur verder geen invloed.

Duidelijk is dat, als het gaat om een particuliere klant, de installateur zijn aansprakelijkheid jegens het beveiligingsbedrijf in beginsel verder kan beperken dan het beveiligingsbedrijf jegens de klant. Dat kan dus betekenen dat het beveiligingsbedrijf een veel hoger schadebedrag moet vergoeden aan de klant, dan het bedrag dat het  beveiligingsbedrijf kan verhalen op de installateur.

Ik gebruik hierbij bewust de woorden ‘in beginsel’ want uiteindelijk bepalen contractpartijen zelf via onderhandeling of en in hoeverre de aansprakelijkheid die voortvloeit uit de wet, contractueel wordt beperkt (exoneratie) of juist wordt verruimd (vrijwaring).

Wat betreft dat laatste: als partijen afspreken dat de installateur het beveiligingsbedrijf volledig  zal vrijwaren tegen aanspraken van derden (waaronder de klant), dan kan het beveiligingsbedrijf de schade die moet worden vergoed aan de klant, op haar beurt volledig vorderen van de installateur (terwijl die met apparatuur als zodanig niets te maken heeft en ook geen zicht heeft op de spullen van de klant).

Vanuit het perspectief van de installateur lijkt zo’n volledige vrijwaring daarom onverantwoord, maar het beginsel van contractsvrijheid maakt die afspraak wel mogelijk. Het beveiligingsbedrijf is natuurlijk gebaat bij zo’n volledige vrijwaring.
 

Is een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering de ultieme oplossing voor alle problemen?

Nee, maar die verzekering is in de dagelijkse praktijk wel erg belangrijk om verantwoord te kunnen ondernemen. Zo’n verzekering is trouwens niet verplicht.

Een verzekeringsovereenkomst is een contract tussen een verzekeraar en een verzekeringnemer. Op basis van het verzekerde risico (in ons geval: aansprakelijkheid voor schade door fouten in de uitvoering van het werk of ondeugdelijkheid van de geleverde apparatuur), de verzekerde schade (directe, indirecte schade, kosten rechtsbijstand), het verzekerde bedrag, de verzekeringspremie, het eigen risico, de algemene en de bijzondere verzekeringsvoorwaarden en de algemene en bijzondere uitsluitingen, wordt bepaald of en hoeveel er wordt uitgekeerd.

Een benadeelde partij heeft in beginsel niets te maken met de vraag of de aansprakelijke partij een aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten en hoeveel die verzekering dekt.

Als de schade van de benadeelde veel hoger is dan het bedrag dat de verzekering uitkeert, dan moet de aansprakelijke partij alsnog uit eigen zak bijbetalen. Maar we zagen ook dat je de verzekering en de contactuele beperking van aansprakelijkheid (exoneratie) aan elkaar kunt koppelen, en dat gebeurt in de praktijk ook vaak.
 

Welke lessen kunnen het beveiligingsbedrijf en de installateur trekken uit het voorgaande?

Voorkomen is beter dan genezen: werk met gekwalificeerde hulppersonen, aangesloten bij een branchevereniging; dat verkleint de kans op installatiefouten aanzienlijk.

Stem aansprakelijkheidsrisico’s, exoneraties en vrijwaringen zoveel mogelijk op elkaar af.

Ben je daarbij bewust van het feit dat de belangen van partijen behoorlijk uiteen kunnen lopen, zeker bij particuliere klanten.

Werk met installateurs die voor reële bedragen en op reële voorwaarden zijn verzekerd tegen bedrijfsaansprakelijkheid en die een eventuele beperking van hun aansprakelijkheid hebben afgestemd op de dekking van hun verzekering.

Splitsing tussen koop en aanneming van werk kan bij particuliere klanten een middel zijn om vergaande aansprakelijkheidsrisico’s te beperken.
 

Marcel van der Zande
Jurist

Cookies op websites van de FNV

De FNV gebruikt functionele cookies die noodzakelijk zijn om de websites zo goed mogelijk te laten functioneren. Daarnaast maken we optioneel gebruik van statistische en marketing cookies. De functionele en statistische cookies maken geen gebruik van persoonsgegevens. De marketing cookies worden gebruikt voor het personaliseren van advertenties. Onderstaand kun je toestemming geven voor het gebruik van cookies. Voor meer informatie, of om op ieder moment je instellingen weer te wijzigen, kun je terecht op onze pagina over de cookies.

Functionele cookies: Cookies die nodig zijn om te zorgen dat de websites naar behoren functioneert.

Statistische cookies

:

Geven inzicht in hoe onze bezoekers de websites gebruiken.

Marketing cookies

:

Deze cookies gebruiken we om de websites op jouw voorkeur af te stemmen.