Tot je pensioen als zelfstandige in de bouw blijven werken, is fysiek een grote uitdaging. Tegelijkertijd kampt de sector met een tekort aan personeel en met de toenemende vergrijzing. Het is dus van groot belang dat de werkenden in deze sector op een gezonde manier kunnen blijven werken. Meer zicht op welke instrumenten zelfstandigen in de bouw inzetten om dat te bewerkstelligen, is dan ook van grote waarde.
Miloš Erceg, masterstudent strategisch management aan de Tilburg University, heeft onderzoek gedaan naar zzp’ers in de bouw. In dit onderzoek is gekeken naar zowel preventieve instrumenten als tools die worden ingezet bij herstel van werk. Hierover is een blog geschreven:
In de afgelopen periode is veel gesproken over zelfstandigen in de bouw vanwege het beeld van schijnzelfstandigheid en de plannen van demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Nu bestaat dé zzp’er in de bouw niet, vanwege de heterogeniteit van de groep, maar wat we in het algemeen wel kunnen zeggen, is dat de zzp’er in de bouw een aanzienlijk risico loopt op werk gerelateerde fysieke en mentale gezondheidsproblemen. In het belang van de zzp’er, hun naasten, maar ook van de samenleving als geheel, is het waardevol om van henzelf te horen hoe ze met deze uitdagingen omgaan om te voorkomen dat ze uitvallen en wat ze doen om te herstellen van het werk. Dit omvat niet alleen het hanteren van efficiënte werkmethoden, maar ook het investeren in persoonlijke ontwikkeling en het zoeken van een evenwicht tussen werk en privéleven. Het kwalitatieve onderzoek splitst dit op in vier categorieën: preventieve fysieke strategieën, preventieve mentale strategieën, herstelactiviteiten en coaching activiteiten.
In totaal zijn tien (mannelijke) zzp’ers in de bouw uitgebreid geïnterviewd, variërend in leeftijd van 22 tot 55 jaar. De zzp’ers geven aan dat ze zich in hoge mate bewust zijn van het fysieke aspect van hun werk en ze maken veel gebruik van fysieke preventieve strategieën. Enkele voorbeelden daarvan zijn het delegeren van fysiek zware taken (vooral door de oudere zzp’ers), het onderhouden van hun fysieke conditie door middel van lichaamsbeweging, bezoek aan fysiotherapeut en masseur, en het toenemende gebruik van mechanische hulpmiddelen. Vooral het groeiende gebruik van mechanische hulpmiddelen om fysieke werkzaamheden te verlichten, is opmerkzaam. Dit is mede mogelijk geworden doordat de kosten voor het huren van dergelijke apparatuur, zoals liften en kranen, zijn gedaald, waardoor zelfstandige ondernemers nu gemakkelijker toegang hebben tot deze middelen.
Een andere interessante bevinding was dat de meerderheid van de geïnterviewde ondernemers gebruikmaakt van hun ondernemersvrijheid om rustmomenten in te plannen. Dit uit zich op verschillende manieren, zoals het afwisselen tussen lichte en zware projecten, maar kan ook betrekking hebben op extra pauzes of vrije dagen nemen om te herstellen. Wat betreft mentale preventieve strategieën waren de resultaten uiteenlopend. Over het algemeen gaven ondernemers aan dat ze er graag op uit trokken om te ontspannen en mentale rust te vinden. Bijna alle geïnterviewde ondernemers gaven aan dat ze in staat waren om een goede werk-privé balans te creëren. Bij de herstelactiviteiten kiezen de zzp’ers vooral voor activiteiten die hun hoofd leegmaken en hen laat relaxen, zogeheten ‘respite’ activiteiten (voor mentale en tastbare verlichting door werk gerelateerde stressoren te onderbreken), zoals vissen en er op uit gaan met de motor. Zogeheten ‘reappraisal’ herstelactiviteiten (negatieve gedachten ombuigen naar positieve) werden slechts door enkele zzp’ers herkend als het hebben van een gevoel van zingeving en plezier in het werk. De herstelactiviteiten die vallen onder ‘regimen’ (gericht op het creëren van geplande herstelactiviteiten) worden vooral ingevuld door het hebben van de dagelijkse routine van slapen, eten en werk.
Daarnaast is in de interviews ook stilgestaan bij de bereidheid van ondernemers om deel te nemen aan coaching activiteiten. De meerderheid van de zzp’ers gaf aan weinig tot geen interesse te hebben in mentale coaching. Wat betreft werk gerelateerde coaching, zoals trainingen, was er meer interesse bij de jongere ondernemers. Zij staan open voor nieuwe leermogelijkheden en willen nieuwe dingen proberen. De oudere ondernemers gaven aan dat ze denken dat ze weinig nieuws te leren hebben en ze zijn daarom minder geneigd om op zoek te gaan naar dergelijke activiteiten.
De studie is slechts verkennend onder tien zelfstandigen in de bouw, maar biedt toch een aantal praktische aanbevelingen voor ondernemers, verzekeraars en bijvoorbeeld fitnesscentra en coaching bureaus. Deze aanbevelingen zijn gericht op het ondersteunen van ondernemers in hun streven naar een duurzame loopbaan. Aangezien in het onderzoek sterk naar voren komt dat deze geïnterviewde zzp’ers in de bouw zich vooral richten op fysieke preventie instrumenten boven mentale, zou aanbod specifiek op hen gericht van toegevoegde waarde kunnen zijn. De zelfstandigen realiseren zich heel goed dat ze een sterk en fit lichaam moeten onderhouden om hun werk te kunnen blijven uitvoeren. Sport- en fitnesscentra en masseurs zouden specifieke programma’s kunnen ontwikkelen om de zelfstandige in de bouw in diverse leeftijden te kunnen begeleiden bij het versterken van hun fysieke gezondheid. Daarnaast is het laagdrempelig beschikbaar maken van technische hulpmiddelen een goede optie, evenals instrumenten en begeleiding om zelfstandigen hun werk goed te laten organiseren met voldoende ruimte voor herstel. Versterking van de fysieke en mentale gezondheid resulteert uiteindelijk in verhoogde productiviteit, zakelijk succes en duurzame inzetbaarheid van ondernemers.
Het onderzoek werpt een waardevol licht op de wereld van zelfstandige ondernemers in de Nederlandse bouwsector. Het benadrukt niet alleen de noodzaak van preventieve strategieën voor zowel fysieke als mentale gezondheid, maar benadrukt ook het belang van persoonlijk welzijn als een fundament voor duurzaam ondernemerschap.
Bron:
Josette Dijkhuizen: ondernemer en bijzonder hoogleraar (Tilburg University)
Miloš Erceg: masterstudent strategisch management (Tilburg University)