Tijdens de coronapandemie hebben bedrijven en zzp’ers voor € 40 miljard aan belastinguitstel gekregen. Inmiddels hebben ondernemers ongeveer € 26 miljard van deze uitgestelde belasting afgelost. Van het resterende bedrag (ongeveer € 14 miljard) is bij € 5,7 miljard sprake van problematische inning. Dit bedrag zal mogelijk maar deels, of grotendeels niet worden afgelost. De Belastingdienst heeft te weinig capaciteit om daar echt werk van te maken.
De Belastingdienst heeft tijdens de coronapandemie aan bedrijven en zzp’ers de mogelijkheid gegeven om inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting later te betalen. Ruim 400.000 bedrijven en zzp’ers hebben van deze regeling gebruik gemaakt. In totaal is er voor € 40 miljard aan belastingen uitgesteld. Ondernemers konden hierdoor teruglopende inkomsten als gevolg van de coronapandemie mede opvangen.
De uitstelregeling is in maart 2022 afgelopen. Alle ondernemers met een openstaande schuld kregen vanaf oktober 2022 een betalingsregeling waarmee ze via maandelijkse termijnen in vijf jaar konden aflossen. De ondernemers mochten alleen gebruik maken van de betalingsregeling als zij vanaf oktober 2022 weer gewoon belastingen betaalden. Na een motie van de Tweede Kamer is de termijn verlengd naar zeven jaar, werd het mogelijk per kwartaal te betalen en is er een ‘pauzeknop’ voor ondernemers gemaakt.
De openstaande belastingschuld was op 1 januari 2024 € 14 miljard bij ongeveer 210.000 ondernemers. Van € 8,3 miljard is er een reële verwachting dat dit wordt afgelost. Van € 2,8 miljard wordt waarschijnlijk een deel afgelost, en een deel niet, mede afhankelijk van de inzet van de Belastingdienst. Het gaat hier voornamelijk om ondernemers die achterlopen met aflossingen. De verwachting is dat voor de resterende € 2,9 miljard de Belastingdienst alleen via dwanginvordering nog een deel kan innen. Dit betreft ondernemers die nog niets hebben afgelost, of die uit de betalingsregeling zijn gezet. De minister van Financiën meldde vorig jaar dat hij in totaal € 2,5 miljard als oninbaar beschouwd.
De Belastingdienst kampt met een capaciteitstekort van duizend fte. Onderdeel daarvan is een tekort van vierhonderd fte voor het innen van coronabelastingschulden. Hierdoor moet de Belastingdienst prioriteren. Behandeling van verzoeken van burgers en bedrijven en het juist verwerken van (terug)betalingen heeft de hoogste prioriteit. Toezicht op aflossingen heeft de laagste prioriteit gekregen. Hieronder valt alles na het versturen van een dwangbevel. Dit betekent dat na het sturen van een dwangbevel nauwelijks dwangmaatregelen worden uitgevoerd. Ook kunnen deurwaarders hierdoor niet aan de slag.
Het personeelstekort beperkt ook de mogelijkheid om maatwerk te bieden aan het mkb met een betaalregeling. Voor maatwerk voor grote bedrijven is wel voldoende capaciteit.
Personeelstekorten zijn een breed en structureel probleem bij de Belastingdienst. De komende jaren kan dit probleem groeien omdat de Belastingdienst een grote uitstroom door pensionering verwacht. Tot en met 2028 moet de Belastingdienst daarom circa 12.000 fte werven.
Tegelijkertijd wordt de dienst met grote operaties belast, zoals bijdragen aan de toeslagenhersteloperatie en de tegemoetkomingsregeling Fraude Signalering Voorziening. Daar is de inning van de coronabelastingschulden bijgekomen.
BRON: Algemene Rekenkamer