Vooral zzp’er met middeninkomen heeft straks een pensioenprobleem
Vooral zelfstandigen met een middeninkomen zijn in vergelijking met werknemers in loondienst minder goed voorbereid op hun pensioen. Zij moeten na hun pensionering naar verwachting grote stappen terug doen. Soms wel tot een halvering van hun inkomen. In andere inkomensgroepen zijn de verschillen tussen zelfstandigen en werknemers aanzienlijk kleiner. Dit blijkt uit onderzoek naar zzp'ers en hun pensioensituatie door onder meer hoogleraar Kees Goudswaard (voorzitter SER-commissie Toekomst Pensioenstelsel) dat vandaag werd gepubliceerd in het economisch vakblad ESB.
De uitkomsten van het onderzoek kunnen bijdragen aan de politieke discussie over de oude dag van het groeiende aantal zzp’ers in Nederland, naar schatting een miljoen. In tegenstelling tot werknemers zijn zij doorgaans niet verplicht om zich aan te sluiten bij een pensioenregeling. De angst is dat zij zich niet of onvoldoende bijverzekeren en alleen AOW opbouwen. Daardoor zouden zzp’ers te weinig inkomen hebben als zij stoppen met werken en vaker dan werknemers moeten leunen op sociale voorzieningen. Maar harde cijfers over de daadwerkelijke pensioensituatie van zelfstandigen zonder personeel — afgezet tegen die van collega's in loondienst — waren tot nog toe moeilijk te vinden.
Grote onderlinge verschillen bij zzp’ers
'Uit ons onderzoek blijkt dat er veel variatie is', zegt mede-onderzoeker Marike Knoef van de Universiteit Leiden. 'Onder werknemers is er al veel verschil in de mate waarin mensen op hun pensioen zijn voorbereid, onder zzp’ers is dat verschil nog groter.' Om het verwachte inkomen na pensionering van de huidige groep zzp’ers te berekenen, hebben de onderzoekers gekeken naar AOW, aanvullende collectieve pensioenen, vrijwillig pensioen, spaargeld en vermogen in het eigen huis. Dat wordt vervolgens afgezet tegen een gemiddeld inkomen. Een pensioen van 70% van het gemiddelde brutoloon wordt doorgaans gezien als een ‘goed pensioen’.
Niet genoeg bijgespaard
'Het blijkt dat zzp’ers het ontbreken van een verplicht pensioen wel degelijk gedeeltelijk compenseren. Met name met spaargeld en een eigen woning', zegt Knoef. Veel zzp'ers hebben bovendien toch pensioen opgebouwd in de zogeheten tweede pijler, het verplichte pensioen boven op de AOW. Bijvoorbeeld door een vorige baan in loondienst. Maar dit is bij elkaar vaak niet afdoende. Van de zzp-huishoudens haalt volgens de onderzoekers 43% de drempel van 70% van het bruto-inkomen niet, voor werknemers is dat 31%.
Het grootste verschil tussen werknemers en zzp'ers wordt gevonden bij huishoudens met een middeninkomen van tussen de €32.000 en €53.000. Meer dan de helft van de zzp-huishoudens in deze groep bouwt onvoldoende pensioen op. Van de werknemers in deze inkomensgroep haalt een derde de lat van 70% niet, zij gaan er bovendien minder hard op achteruit dan de zzp’ers.
Bij lage inkomens weinig verschil met werknemer
Ook in de hoogste inkomensgroepen (meer dan € 53.000) gaan zzp’ers er vaker op achteruit dan werknemers, maar de verschillen zijn minder groot dan bij de middeninkomens. Huishoudens met de laagste inkomens zitten ruim boven de 70% van het brutoloon. Er is daarbij weinig verschil tussen zzp’ers en werknemers, omdat de AOW voor hen in de meeste gevallen al voldoende is om de drempel te halen. Ondanks het gevarieerde beeld bieden de uitkomsten volgens de onderzoekers ‘ondersteuning voor de vaak uitgesproken wens om de pensioensituatie van zzp'ers te verbeteren’. Het zzp-pensioen is een belangrijke thema in de discussie binnen de Sociaal-Economische Raad over de vernieuwing van het pensioenstelsel, waarover al drie jaar wordt gesproken. Een SER-advies hierover zou in het voorjaar komen, maar wordt nu nog voor de zomer verwacht.
Bron: FD