FNV ZZP

Mondelinge behandeling hoger beroep UWV in kwestie ZEZ

Laatste update: 29 juni 2017

Mondelinge behandeling hoger beroep UWV in kwestie ZEZ

Half juni heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het hoger beroep, ingesteld door het UWV, in de kwestie omtrent de zwangerschaps- en bevallingsuitkering van een lid van FNV Zelfstandigen dat in 2005 was bevallen. Gelijktijdig werden twee andere zaken behandeld, waarin dezelfde kwestie aan de orde is, maar waarin de vrouwelijke zelfstandigen in hoger beroep waren gegaan omdat hun verzoek was afgewezen.

Waar ging het ook alweer over?
In de periode tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008 bestond geen publiekrechtelijke regeling die voorzag in een zwangerschaps- of bevallingsuitkering voor vrouwelijke zelfstandigen. Een aantal vrouwen, waaronder ons lid, heeft tot en met de hoogste civiele instantie geprocedeerd tegen het besluit van de Nederlandse Staat om de uitkering per 1 augustus 2004 af te schaffen, met telkens nul op het rekest. Daarop diende ons lid met vijf andere vrouwelijke zelfstandigen, met hulp van het proefprocessenfonds Clara Wichmann, een klacht in bij het CEDAW, het comité dat er op toeziet of aangesloten Staten het VN Vrouwenverdrag naleven. Het CEDAW oordeelde dat de staat zijn verplichtingen niet is nagekomen.

De Nederlandse Staat legde het oordeel van het CEDAW echter naast zich neer, waarop ons lid met hulp van FNV Zelfstandigen een uitkering bij het UWV aanvroeg met een rechtstreeks beroep op het VN-Vrouwenverdrag, gelijktijdig met de drie overige vrouwen. Aan één van de vrouwen werd de uitkering - volgens het UWV "per ongeluk" - toegewezen.
De overige aanvragen, waaronder die van ons lid, werden afgewezen. Na de afwijzende besluiten van het UWV, zijn de drie vrouwen wederom naar de rechter gestapt, deze keer naar de bestuursrechter.

De Rechtbank Midden Nederland heeft ons lid in het gelijk gesteld. De rechtbank oordeelt dat het UWV het VN-vrouwenverdrag heeft geschonden. Zij zal daarom gecompenseerd moeten worden met een uitkering of een vervangende schadevergoeding. Het UWV is in beroep gegaan tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden Nederland. De andere twee vrouwen werden door de Rechtbank Amsterdam in het ongelijk gesteld. Deze vrouwen zijn tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam in beroep gegaan. De zaken werden vandaag gezamenlijk ter zitting behandeld.

De CRVB, De Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter, heeft vandaag haar vragen gesteld aan het UWV en aan de gemachtigden van de vrouwelijke zelfstandigen. Het werd een interessante juridisch inhoudelijke zitting. De zitting werd drukbezocht door meerdere belangstellenden. De Centrale Raad doet uitspraak op 28 juli 2017. Zodra de uitspraak bekend is, vind je die op deze website!