VAR verdwijnt per 01-01-2016
Op vrijdag 3 juli heeft de Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA). Dit voorstel is het einde van de VAR en de start van een effectievere aanpak van problemen met schijnconstructies. FNV Zelfstandigen staat hier achter en is blij dat de Kamer met dit voorstel heeft ingestemd.
Volgens de Staatssecretaris van Financiën bestaat het wetsvoorstel DBA “alleen maar uit het afschaffen van niet-werkend instrumentarium. (…) De VAR geeft een oordeel af over de arbeidsrelatie, zonder de feiten in overweging te nemen, terwijl de Belastingdienst op grond van de wet het eindoordeel moet baseren op feiten en omstandigheden. De Belastingdienst geeft dus een oordeel af waarbij hij niet kan weten of dat ergens op is gebaseerd. Dat leidt natuurlijk tot ongelukken, ook omdat de onzekerheid en de fiscale vervolgschade die dan ontstaan, eenzijdig landen bij de opdrachtnemer, want die krijgt een naheffing.”
Belangrijk gevolg van het afschaffen van de VAR is dat de opdrachtgever niet langer volledig is gevrijwaard. Daardoor kan er nu gericht gehandhaafd worden bij malafide opdrachtgevers. Tegelijkertijd hebben wij een intensieve lobby gevoerd om te zorgen dat de zzp'er voldoende rechtszekerheid heeft. Daarvoor gaat nu als instrument de "Voorbeeldovereenkomst" dienen. Deze overeenkomsten zijn tevoren getoetst door de Belastingdienst. Als opdrachtgever en zzp’er in de praktijk volgens zo'n overeenkomst werken, weten ze beiden dat ze voldoen aan de spelregels.
Ook opdrachtgevers kunnen hun werkwijze vooraf laten toetsen door de Belastingdienst. Deze overeenkomsten zijn niet openbaar. FNV Zelfstandigen vindt dat het in het belang van de rechtszekerheid van de zzp'er is dat deze overeenkomsten wel openbaar zijn. Bashir (SP) heeft een motie ingediend dat alle door de Belastingdienst getoetste modelovereenkomsten openbaar moeten worden. Deze motie is helaas verworpen. Wij zullen blijven aandringen op een vorm waarin voor de zzp'er helder is wat de status van een overeenkomst is.
De markt heeft zich langjarig gericht naar het werken met een VAR. Daardoor is het in niet alle gevallen duidelijk wat de uitwerking van deze vernieuwing in de praktijk zal zijn. Eén van de voorbeelden is dat de rol van intermediairs nog onvoldoende is uitgewerkt. Van Weyenberg (D66) heeft een amendement ingediend om binnen drie jaar na inwerkingtreden de effecten van de wet te evalueren. Dit amendement is aangenomen. Wij vinden dit goed, maar nog onvoldoende.
Als bijvoorbeeld zou blijken dat de werkwijze van grote bonafide intermediairs en hun opdrachtgevers net niet passen in de huidige wetgeving, zou dat kunnen leiden tot directe (financiële) problemen bij grote groepen zzp’ers. Naast zoveel mogelijk duidelijkheid vooraf pleiten wij daarom voor een ruime overgangsperiode. In deze periode kan ofwel worden overgegaan op een nieuwe werkwijze met nieuwe overeenkomsten, ofwel de politieke discussie over de wetgeving worden gevoerd.
Al met al is de nieuwe wet een stap in de goede richting. Wij zullen intensief betrokken blijven bij de nadere uitwerking en de implementatie. Wij benadrukken dat voor het effectief oplossen van problemen rondom schijnconstructies méér nodig is.
Juist om de positie van de grote meerderheid aan 'echte' zelfstandigen te versterken, is een effectieve en zeer gerichte handhaving in evidente probleemsectoren noodzakelijk. Niet alleen door de belastingdienst, maar gezamenlijk met andere instanties, zoals de Inspectie SZW. Naast handhaving is een goede aanpak door alle betrokken partijen nodig: het doel is niet om individuen buitenspel te zetten, maar om te zorgen dat mensen werken onder de contractvorm die bij de arbeidsrelatie past.