FNV ZZP

ZZP'ers voor de klas

Laatste update: 18 april 2016

ZZP'ers voor de klas

Minister Bussemaker vindt inbreng vanuit de beroepspraktijk van grote waarde voor het onderwijs vanwege de combinatie kennis en praktijk. Indien wordt voldaan aan de criteria voor ondernemerschap, kunnen zij als zelfstandige binnen het onderwijsveld werkzaam blijven. Dat blijkt uit de beantwoording van de Kamervragen van Anne-Wil Lucas (VVD) door minister Bussemaker van Onderwijs.

Naast de vraag over de toegevoegde waarde van zzp’ers voor het onderwijs, vroeg Lucas of het klopte, dat de Belastingdienst ondernemerschap in het onderwijs actief in twijfel trekt en of er regionale verschillen zijn. Minister Bussemaker gaf daar geen direct antwoord op. Formeel is dat ook niet zo, maar de indruk wordt wel gewekt, doordat de handhaving in de sector vrij plotseling werd geïntensiveerd. Bussemaker schrijft dat de Belastingdienst voortdurend in gesprek is met opdrachtgevers en belangenorganisaties over de vraag wanneer zzp’ers aan de criteria voor zelfstandig ondernemerschap voldoen.

De Belastingdienst heeft de onderwijskoepels en FNV Zelfstandigen om medewerking gevraagd bij het inventariseren en fiscaal duiden van arbeidsrelaties in het onderwijs. Aanleiding is de voorziene introductie VAR Webmodule per 1 januari 2015.

Het overleg met de Belastingdienst moet landelijk geldende criteria opleveren, die duidelijk tonen wanneer een arbeidsrelatie zich kwalificeert als een opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie (als tegenhanger van een werkgever-werknemerrelatie). Voordeel voor onderwijsinstellingen is dat ze daaraan zekerheid kunnen ontlenen. Effecten van de maatregel op het curriculum kunnen echter niet worden overzien zolang er nog geen duidelijkheid is.

FNV Zelfstandigen realiseert zich dat de huidige onzekerheid grote impact heeft op haar leden die zonder werk zitten of alleen nog maar als uitzendkracht werken. Het lijkt dat onderwijsinstellingen het zekere voor het onzekere nemen en geen enkele zzp’ers meer contracteren. Dit is disproportioneel en onnodig. Het overleg is er immers op gericht om te weten op welke wijze zzp’ers wél ingezet kunnen worden.

De minister schrijft verder dat wetten en regels ongeacht regio of branche gelden. FNV Zelfstandigen is het op dit punt niet met de minister eens.

Door het ontbreken van een heldere definitie is er een grijs gebied tussen werknemer en zzp’er. En juist die onduidelijk maakt dat de VAR nog steeds noodzakelijk is om aan te geven of iemand als ondernemer of werknemer werkt. Bovendien hebben onderwijsinstellingen vooroverleg met hun Belastinginspecteur over de inzet van zzp’ers. Zo kan er worden afgesproken dat er niet gehandhaafd wordt als de zzp’er minder dan een aantal uur per jaar werkt voor de instelling. Over de vraag hoeveel uren dat zouden moeten zijn, kunnen diverse instellingen verschillende afspraken maken. Het belang van het overleg met Belastingdienst en betrokken organisaties is nu juist dat er landelijke criteria komen, die transparant en helder zijn voor alle instellingen en alle zzp’ers.

Tot slot onderschrijft de minister de toegevoegde waarde van de inbreng van het bedrijfsleven in het onderwijs volledig. Maar zij schrijft er wel bij, dat dit los staat van de vraag of er sprake is van ondernemerschap en werknemerschap. Hoewel dat zo is, signaleert FNV Zelfstandigen daarmee wel rechtsongelijkheid.

Een voorbeeld om dit te verduidelijken. Een advocaat in loondienst bij een advocatenkantoor, verzorgt een vak aan een Hogeschool. Hij moet zich houden aan het rooster, lesstof en exameneisen. De advocaat draait dus mee in een organisatorisch verband van de Hogeschool. Het advocatenkantoor stuurt een factuur naar de Hogeschool. Er bestaat geen enkel risico dat de Hogeschool werkgever van de advocaat is. Ook als de advocaat op exact dezelfde wijze doceert, vanuit een eigen BV is er vrijwel geen risico, dat de advocaat in dienst komt van de Hogeschool. Hij is dan werknemer van zijn eigen BV. Hoe anders is het als de advocaat werkt vanuit een eenmanszaak. Op dat moment wordt de arbeidsrelatie tussen advocaat en Hogeschool gefileerd om te bezien of het misschien toch te veel op een arbeidsovereenkomst, inclusief gezagrelatie lijkt.

> Antwoorden op Kamervragen