Lekker scoren
Soms verbaas ik me over waarom de dingen gaan zoals ze gaan. Neem nu SCOOR, de Stichting Certificering Opleiding Ondernemingsraadleden. SCOOR bestaat nog maar net. Voorheen was er het Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden (GBIO) Dit instituut was in 1975 opgericht toen de Wet op de Ondernemingsraden er kwam. Bedrijven moesten een verplichte afdracht doen aan het GBIO voor de scholing van OR-leden en dat geld kwam weer terug in de vorm van een subsidie. Langzaamaan groeide de weerstand tegen dit rondpompen van geld. Vandaar dat bij wet van 26 juni 2013 de wet is gewijzigd, waarmee het einde van GBIO een feit was.
Voldoende kwaliteit
Artikel 18 lid 2 van de Wet op de Ondernemingsraden is ook gewijzigd. Dit artikel luidt “De ondernemer is verplicht de leden van de ondernemingsraad (…) de gelegenheid te bieden de scholing en vorming van voldoende kwaliteit te ontvangen welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.”
Het zinnetje “Van voldoende kwaliteit” is nieuw. Het lijkt mij dat ondernemers en ondernemingsraadleden samen prima in staat zijn om te beslissen wat zij van voldoende kwaliteit vinden. En mochten zij daarover van mening verschillen, dan kan de Ondernemingsraad dit aanvechten door zich te beroepen op het zinnetje van voldoende kwaliteit.
De sociale partners, misschien niet toevallig ook de bestuursleden van het oude GBIO, dachten er anders over. Wie kan immers beter toezien op de kwaliteit van de scholing dan de sociale partners zelf? Dus is er een nieuwe stichting opgericht, SCOOR.
Het bestuur van SCOOR bestaat uit vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en vakbonden. SCOOR certificeert OR-opleidingsinstituten. Volgens hun doelstelling bewaken ze de kwaliteit, maar is dat ook echt zo?
Toetsing
Ik heb de (lijvige) reglementen er eens op nageslagen. Wat vooral getoetst wordt, is de administratieve kant. Zo wordt getoetst of er een goed functionerend management systeem is. En ik citeer: “Het instituut heeft schriftelijk een samenhangend systeem vastgelegd, van procedures, middelen, processen, werkinstructies, protocollen en andere normerende en ondersteunende documenten. Deze moeten zijn opgenomen in een (digitaal opgeslagen) kwaliteitshandboek. Het opleidingsinstituut stelt dit boek samen en houdt het bij. Het kwaliteitshandboek is dus samengesteld uit kernachtige en levende documenten, waaruit en waarmee daadwerkelijk gewerkt wordt. In het kwaliteitshandboek is ook het kwaliteitsbeleid vastgelegd met betrekking tot maatwerktrainingen en/of standaardcursussen, van de planning van de activiteiten van voorbereiding tot en met activiteiten gedurende de uitvoeringsfase.”
Het enige wat ik over kwaliteit heb kunnen vinden, is dat SCOOR verlangt dat er gekwalificeerde trainers ingezet worden. Maar de kwaliteit van deze trainers wordt niet door SCOOR getoetst, daarvoor bestaat al een register; het MZ-register.
Zo’n uitgebreide toetsing van protocollen, werkinstructies en andere papieren rompslomp, dat zal niet gratis zijn. De jaarlijkse kosten van SCOOR zijn fors. Bij een omzet tot € 500.000,- zijn de kosten € 1750,- per jaar. Bij een omzet van € 500.000,- tot € 2.500.000,- is dat € 4000,-. Bedraagt de omzet meer dan € 2.500.000,- dan kost registratie € 5000,- per jaar.
Geen verplichting
Voor zelfstandige OR trainers, die vaak een mix aan activiteiten hebben, is het bedrag van € 1750,- in de regel te hoog om jaarlijks op te kunnen brengen. Is dat erg? Nou eigenlijk niet, registratie bij SCOOR is namelijk niet verplicht.
Mijn vurige wens is dan ook dat opleidingsinstituten massaal zullen besluiten om zich niet te registreren bij Scoor en dat ondernemingsraden en ondernemers consequent kiezen om te werken met trainers en instituten die zich niet bij SCOOR geregistreerd hebben.
FNV Zelfstandigen is bij uitstek de partij waar de zelfstandige trainers terecht kunnen om hun ondernemersvaardigheden te verbeteren. In onze ZZP Academy geven we bijvoorbeeld de training hoe je jezelf beter kunt presenteren en gehaaider leert onderhandelen met opdrachtgevers.
Wat me persoonlijk bezig houdt is dat ik het ongelooflijk vindt hoe moeilijk het voor sommigen is om los te laten en afscheid te nemen van oude structuren. Dat staat vernieuwing in de weg. En dit geval leidt het ook nog eens tot een toename van administratieve lasten en bureaucratische rompslomp. Dat geld kan veel beter besteed worden aan OR-leden zelf, dan dat het blijft hangen bij een stichting en het bedrijf dat de audits verzorgt.
In mijn visie is het behoorlijk ouderwets dat sociale partners van zichzelf vinden dat zij bepalen wat kwaliteit is. Laat dat maar gewoon aan de markt over!